Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dat de koning van Israel tot zijn [4]knechten zeide: Weet gij, dat [5]Ramoth in Gilead [6]onze is? En wij [7]zijn stil, zonder dat te nemen uit de hand van den koning van Syrie. 4. Zie Gen.20:8. 5. Zie van deze stad Deut.4:43, en boven, hfdst.4 vs.13. 6. Want deze stad behoorde tot het land der Israelieten, zijnde gelegen in den stam van Gad, en Benhadad, wiens vader haar den Israelieten afgenomen had, had ze beloofd hun weder te geven; boven, hfdst.20 vs.34. 7. Hebreeuws, zwijgen; doch het Hebreeuwse woord betekent nalating, niet allen van spreken, maar ook van iets te doen, gelijk Ex.14:14; Richt.18:9; Jes.64:12.